Technische informatie Chitosan
1. Zaad of poters coaten met oplossing Hamerol
- Chitosan vergemakkelijkt de groei van planten door de opname en beschikbaarheid van water en belangrijke voedingsstoffen te verhogen door de osmotische druk in de cellen aan te passen.
- Chitosan heeft als positief effect dat het een semi-permeabel film vormt op het zaadoppervlak. Hierdoor wordt het vocht in het zaad beter vastgehouden en kan extra vocht uit de bodem geabsorbeerd worden. Dit bevordert de kieming van het zaad.
- Chitosan activeert hydrolytische enzymen (zoals protease en amylase) die nodig zijn voor de afbraak en mobilisatie van reservevoedsel zoals zetmeel en eiwit.
- Chitosan kan de deling van wortelcellen bevorderen door het activeren van planthormonen zoals auxine en cytokinine wat leidt tot een verhoogde opname van nutriënten uit de bodem.
2. Hamerol in de bodem
- Chitosan induceert de vorming van mycorrhizaverbindingen tussen schimmels en de plantwortel en de symbiose tussen stikstofbindende bacteriën en plantenwortels. Met behulp van zuren en enzymen lossen de mycorrhizaschimmels mineralen en spoorelementen uit gronddeeltjes op en geven die door aan de plant. Langs het gehele netwerk van mycorrhiza-draden worden stoffen afgescheiden die voedsel bieden voor bepaalde soorten bacteriën. Deze speciale bacterieflora (PGPR = Plant Growth Promoting Rhizobacteria) geeft op zijn beurt stoffen af die ziekteverwekkers rondom plantenwortels kunnen verdringen. De aanwezigheid van mycorrhiza’s binnen in de wortels betekent concurrentie om voedsel en ruimte met andere (minder nuttige) indringers. Ook wordt het eigen afweerstelsel van de plant gestimuleerd en worden stoffen in de wortels aangemaakt, die het indringen en de ontwikkeling van wortelparasieten afremmen.
- Chitosan heeft een indirect bestrijdingseffect via stimulering van het antagonisme. Chitinase producerende micro-organismen, die de celwand van pathogene schimmels kunnen aantasten, worden door de toevoeging van chitosan gestimuleerd. Deze zogenaamde chitinolytische bacteriën en schimmels kunnen met het enzym chitinase pathogenen (die voor een deel uit chitine bestaan) onschadelijk maken.
- Nadat het chitosan molecuul door de plant is opgenomen, zet het de plant aan tot de productie van indoleacetinezuur en andere auxines en gibberelline, wat de wortelontwikkeling van de plant stimuleert. Hierdoor wordt de resistentie van de plant tegen droogte bevorderd.
- Chitosan functioneert als een natuurlijke chelator (binder) voor metalen en vitale nutriënten. Hierdoor vindt ook minder uitspoeling van toegediende meststoffen plaats. Door dit proces komen minder nutriënten ter beschikking van de pathogene bacteriën in de bodem.
3. Hamerol op het blad
- Chitosan verhoogt de gewasopbrengst in veel gevallen door de fotosynthese-index te verbeteren (door verhoging chlorofylgehalte in het blad).
- De stomatale functie in het blad (huidmondjes) wordt verbeterd door bespuiting met chitosan. Hierdoor kan de plant ook onder droge omstandigheden beter functioneren, omdat de stomata langer dicht blijven onder droge omstandigheden.
- In het blad van planten zitten sensoren die verschillende stoffen kunnen herkennen. Eén van die stoffen is chitine, omdat dit het hoofdbestanddeel is van de celwand van schimmelpathogenen en insecten. Door een bladbespuiting met chitosan boots je dit effect na. Dit stimuleert de plant om een immuunrespons te produceren (SAR = Systemic Acquired Resistance). Resistentiegenen worden geactiveerd en er worden resistentiestoffen geproduceerd (planthormonen (zoals salicylzuur, jasmonzuur en ethyleen), enzymen en eiwitten) om het pathogeen onschadelijk te maken.
4. Direct schadelijk effect Hamerol op pathogenen
- Het werkingsmechanisme van chitosan tegen micro-organismen omvat zowel intracellulaire als extracellulaire effecten. Er worden drie hoofdmechanismen onderscheiden voor de remmende werking van chitosan:
- De positief geladen aminogroep van het chitosan molecuul reageert met het negatief geladen microbiële celmembraan, wat leidt tot lekkage van eiwithoudende en andere intracellulaire bestanddelen van het micro-organisme.
- Chitosan werkt als een chelaatvormer die celgroei van pathogene micro-organismen voorkomt door sporenelementen en voedingsstoffen te binden, waardoor deze niet beschikbaar zijn als voedsel voor het pathogeen.
- Het derde mechanisme suggereert dat chitosan kan interageren met de DNA-groepen van het pathogeen en daardoor de productie van cruciale eiwitten en enzymen kan beïnvloeden. Bovendien kan chitosan de mitochondriale functie en ATP-productie remmen (waar de energie voor het pathogeen gevormd wordt).